Er is maar 1 tip om goed licht te meten: snap wat je aan het doen bent. Omdat ik toch tijd aan het rekken was voordat ik de moed kan opbrengen een rondje te gaan hardlopen, heb ik wat punten op een rijtje gezet. Schiet er maar op, en roep wat je buiten deze wijsheden nog meer mist om tot goede resultaten te komen.
* Elke lichtmeter meet de lichtwaarde, dat is een vast gegeven op een bepaald ogenblik op een bepaald punt; elke goedwerkende lichtmeter geeft daarvan dezelfde uitkomst.
* Een lichtwaarde wordt door de lichtmeter vertaald in een belichting, dat is de combinatie van sluitertijd en diafragma (die kan je variëren, als je de een verdubbelt moet je de ander halveren).
* Een lichtmeter is afgesteld op middengrijs: elke gemeten lichtwaarde wordt vertaald in een belichting die tot middengrijs (in zwart/wit) op de foto leidt. Vandaar de middengrijze grijskaart (18% reflectie); als je die met de lichtmeter meet, krijg je een belichting waarbij de grijskaart bij normale ontwikkeling ook middengrijs op de foto wordt.
* De lichtmeter is afgesteld op middengrijs, dus als je een helder wit vlak meet, krijg je een belichting waarbij het wit middengrijs op de foto wordt, meet je op dezelfde plek een zwart vlak, krijg je een langere belichting waarbij het zwart middengrijs op de foto wordt. Meet je een zwart en wit vlak tegelijk, dan levert dat voor de lichtmeter een gemiddelde lichtwaarde op, die tot een belichting leidt die ervoor zorgt dat op de foto wit wit en zwart zwart is.
* Je wilt dus dat je meter een zodanig gemiddelde belichting geeft, dat zwart zwart en wit wit wordt op de foto. Daarvoor moet je dus het gemiddelde van de lichtwaardes in je scène meten.
* Lichtmeters hebben een meethoek (van bijv. 30 graden), al het licht dat hij in die 300 meet, wordt gemiddeld tot een belichting. Je moet dus weten wat de meethoek van je belichtingsmeter is.
* Hoe verder weg je meet, hoe meer van de scène binnen de meethoek valt, hoe beter het gemiddelde zal uitpakken voor de foto, als je dichtbij meet, geldt dat dus alleen voor wat binnen de meethoek valt.
* Je kunt de belichting beïnvloeden met opvallend lichtmeting (met witte bolletje), dan meet je niet de lichtwaardes van het teruggekaatste licht van het onderwerp, maar de lichtwaarde van het licht dat er op valt. Je houdt de meter dan in de richting van de camera, en krijgt zo een gemiddelde belichting. Maar ook daarvoor geldt dat het binnen de scène kan variëren.
* Je kunt het gemiddelde ook zelf kiezen door van meerdere punten van de scène het teruggekaatste licht te meten, en - rekening houdend met hoe zwart/grijs/wit je dat op de foto wilt hebben - zelf de gemiddelde belichting te bepalen a.d.h.v. de gegevens van de meter. Je kunt dan bewust kiezen heel lichte of donkere delen niet te meten, of de foto in z'n geheel lichter of donkerder te maken dan het gemiddelde aangeeft.
* Je kunt ook het zone-systeem van Ansel Adams bestuderen, die je leert om te kiezen welke grijswaarde een bepaald punt uit je scène op de foto moet krijgen. Dat is veel minder ingewikkeld dan veel mensen denken, je moet wel een geschikte lichtmeter hebben die kleine deelgebieden kan meten (spotmeter).