Ik heb dit prentje ongeveer anderhalf jaar geleden terug gevonden. Het is de begrafenis van een oudoom van mij tijdens de tweede wereldoorlog aan wat we nu de foute kant noemen.
Van de broer(s) van mijn oma heb ik geen foto.
Mijn overgrootvader had geen werk in de jaren voor de oorlog. Hij liep mank en had een misvormde hand door een ongeluk in de bouw. De kinderen groeiden op in pure armoede. Twee jongens (een tweeling) en drie meisjes.
Lammie, mijn oma, had een zwakke gezondheid en verbleef vaak bij familie in Apeldoorn. Zij had een hechte relatie met haar broers die haar vaak schreven. In 1938 was Albert ernstig ziek geworden en er was geen geld voor medicijnen. Voor zijn broer Jan was het niet te verkroppen dat Albert zou sterven. Hij wist ook wie de schuld was. Het lag aan de Nederlandse politiek: “Hier gebeurd niets, moet je eens in Duitsland kijken, dáár doen ze wat voor de arbeidersklasse.” Bevlogen schreef hij met zijn oudere zus (mijn oma) over wat er mis was hier en wat er zou moeten gebeuren. Albert overleed in december 1939 en Jan kreeg ruzie met zijn vader en werd het huis uitgezet. Ook met het uitbreken van de oorlog kwam hij niet terug.
Vrij snel na de bezetting heeft hij dienst genomen bij de wehrmacht. Voor mijn overgrootvader reden om alles wat aan Jan herinnerde te vernietigen. Er mocht thuis ook niet meer over hem gepraat worden; hij bestond niet meer en daarmee basta!
Lang heeft het allemaal niet geduurd. Op 1 oktober 1940 is Jan tijdens de opleiding verdronken. Mijn oma heeft dat vernomen van een andere jongeman die ook dienst had genomen. Die heeft de moeite genomen om haar te schrijven en een foto van de begrafenis toe te voegen.
Mijn oma en haar zussen hebben allemaal geleefd tot in deze eeuw. Met kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen. Ze hebben een leven opgebouwd, liefde en geluk gevonden. Wat zonde dat hun broer(s) dat nooit is vergund. Voor Albert door te sterven als gevolg van pure armoe. Voor Jan die in woede tegen de wereld om hem heen ook nooit verder is gekomen. Alles kapot gemaakt door een (aankomende) oorlog waardoor zoveel immens leed is veroorzaakt.
Van Jan zijn nog een paar brieven over, een bidprentje en een foto van zijn begrafenis. Zorgvuldig gekoesterd door mijn oma die ze aan mij heeft gegeven op voorwaarde dat ik er nooit met haar kinderen over zou praten. Opgegroeid na de oorlog was de visie van de kinderen erg zwart-wit: je was goed of fout. Het vermogen om een andere kant van dingen te zien ontbrak hen compleet. Inmiddels leeft al een paar jaar geen van hen meer dus is die beperking weggevallen.
Ik heb deze foto en de rest gekregen aan het begin van deze eeuw. Daarna heeft het tot vier jaar terug verzegeld in een kast gelegen.
Ik heb de brieven wel eens doorgelezen, het leest moeilijk omdat de schrijfwijze zoveel anders is geworden.
