Dag Bogatyr,
Dat verhogen van de belichting heeft op zich niets te maken met het toestel of het objectief - elk ander heeft daar evenveel last van. Wel van tel hiervoor is de beeldafstand (afstand tussen filmvlak en optisch middelpunt van het objectief).
Niet de enige maar wel de eenvoudigste (en bovenal ook absoluut correcte) manier om dat te bepalen:
- kijk eerst naar de vergrotingsmaatstaf; als je bijvoorbeeld een liniaal van 50 cm opneemt in haakse stand (dus evenwijdig met het filmvlak en dus loodrecht op de optische as), en die wordt op de film 5 cm, dan is de vergrotingsmaatstaf 5/50 = 0,1.
- tel het getal 1 bij op bij die vergrotingsmaatstaf, zet die som in 't kwadraat, en je bekomt de noodzakelijke belichtingsvermeerdering; in dit voorbeeld ga je de belichting dus met circa 20% moeten verhogen, want (1 + 0,1)² = 1,1² = 1,21 = belichtingsfactor.
- volgens dezelfde redenering: als je een liniaal van 25 cm afbeeld op een grootte van 5 cm, dan zal de vergrotingsmaatstaf 5/25 = 0,2 bedragen, en zal je de belichting moeten verhogen met factor (1 + 0,2)² = 1,44.
Opmerking: dat getal 1 blijft altijd getal 1!
Aanvullende opmerking: bovenstaande houdt uiteraard geen rekening met bijkomende verschijnselen als gevolg van zo'n aanpassing, zoals bvb. het Schwarzschildeffect.